Thuisgekomen denk ik erover na wat deze laatste reis me heeft gebracht. Ik begin te schrijven over de zee en de diepe gedachten en gevoelens die zij bij mij oproept:
Wat is de zee, anders dan water dat wordt aangetrokken door de maan?
Een gigantisch lichaam dat niet anders kan dan bewegen.
Van West naar Oost, van Zuid naar Noord, van kust tot kust.
Toch is zij meer dan speelbal.
Ongrijpbaar en ontembaar is zij een noodzakelijkheid voor leven en bestaan.
Zij brengt verbinding tot stand tussen continenten.
Tussen landen en eilanden, geuren en kleuren in alle bandbreedtes.
Zij schept ruimte en oneindigheid, heling en rust.
Toch heeft zij een niet te onderschatten kracht om te verzwelgen.
Om te nemen, maar ook te geven:
Leeftocht en adem.
Zelfs harde steen moet voor haar buigen en verliest de strijd tegen haar voortdurende verleiding.
Zij kan laten verdwijnen en tevoorschijn brengen. Vernietigen en scheppen.
In haar sterven wij en worden herboren. Vernieuwd, verzacht, getransformeerd.
Zij is als het leven zelf;
brengt mij tot leven en stuwt mij voort.
De zee is voor altijd aan mijn lot verbonden.
Want in haar ontmoet ik de God van het leven.