Bempton Cliffs is een walhalla als je van jan-van-genten houdt. En laten dat nou mijn favoriete vogels zijn 😁. Er zitten en zweven er duizenden op en rond de kliffen. Je kan zo dicht langs ze lopen, dat je ze bijna kunt aanraken! Zoveel jan-van-genten langsvliegend en duikend in zee vind je op weinig andere plekken. Je hoort hun krassende geluiden en als de wind vanaf zee komt, kun je ze ook goed ruiken. De geur is minder, maar verder is het werkelijk fantastisch en daar vandaag doorheen lopen, is voor mij een hoogtepunt van groot formaat!
Maar voordat er gewandeld kan worden, moet ik nog een overnachtingsadres regelen. Geen sinecure omdat er een ‘Bank Holiday Weekend’ aankomt. Op de maandag van zo’n weekend hebben veel Britten vrij en ze trekken dan massaal voor een lang weekend naar de kust. Op korte termijn een betaalbare accommodatie vinden is dan een fikse uitdaging. Liefst plan ik niet te ver vooruit, omdat ik graag afwacht hoe de wandeling verloopt. Als het moet, wil ik de mogelijkheid hebben om langer over een bepaald gedeelte te doen. Nadeel is dat ik dan kort van te voren een adres moet vinden. Gelukkig lukt het me om een laatste kamer te boeken in een klein hotel in Filey, ‘The Three Tuns’. Eigenlijk vind ik het te ver om van Thornwick Bay naar Filey lopen (ruim 17 km met 460 klim meters) met een volle rugzak op mijn rug. Ik wil namelijk de tijd hebben om rustig in het RSPB (Britse vogelbescherming) natuur reservaat van Bempton Cliffs rond te lopen. Maar ik heb al gezien dat ik voor het laatste stuk eventueel een bus nemen.
Het is een prachtige dag, een zonnetje en wat wolken, een beetje wind en niet te warm. De bus zet me af bij het Holiday Park van Thornwick Bay, waar het druk is met een gaan en vooral komen van veel mensen. Maar zodra ik het pad naar de kust neem wordt het rustiger. Heel handig gesitueerd is een klein café bovenop het klif van Thornwick Bay. Fijn voor een sanitaire stop en een bak koffie, maar ik blijf niet lang want de Jan-van-genten roepen.
In een gestaag stijgende lijn gaat de route naar de 100 meter hoge kliffen van Bempton. Als ik mijn eerst jan-van-gent op een rotspunt naast het pad zie zitten, maakt mijn hart een sprongetje van blijdschap. Wat zijn het toch prachtige, grote en elegante vogels met hun kraakheldere witte veren, zwarte vleugelpunten en spanwijdte van bijna 2 meter. Een stukje verder komen de met witte vogels bedekte kliffen in zicht. Gelukkig zijn het er nog best veel. Ik was even bang dat de vogelgriep deze kolonie ook gedecimeerd zou hebben, zoals op Bass Rock in Schotland (zie mijn hike van vorig jaar september).
Bij het eerste uitkijkpunt dat ik tegenkom staan verschillende mensen door hun verrekijkers naar de zee te turen. Er zwemmen minke whales (dwergvinvissen – een kleine walvissoort) een eindje voor de kust. Omdat de zee behoorlijk glad is, zijn ze goed te zien. Ook ik zet mijn verrekijker voor mijn ogen en in de verte zie ik inderdaad steeds een paar donkere ruggen met op het eind een kleine gekromde rugvin boven water komen en weer onderduiken. Gaaf! Maar ik kom vooral voor de jan-van-genten, dus terwijl iedereen ver weg over zee tuurt, kijk ik om me heen. Opeens zie ik rechts van mij iets donkers van de onzichtbare klif eronder, zich vastklampend aan het gras, naar boven klauteren. Is het een rat? Ik stel mijn verrekijker erop scherp. Nee het is een vogel, een donkerbruin gekleurd jong lijkt het! “Wat klimt hier nou naar boven?” vraag ik aan de anderen die er staan. Niemand reageert, iedereen is druk met de vinvissen ver weg op zee. Dus ik vraag het nog een keer. Eindelijk reageert iemand en kijkt naar de plek waar ik heen wijs. “O, dat lijkt wel een jong van een slechtvalk! Tjonge dat die nu net naar boven komt klauteren zeg! Ze doen het wel vaker, als ze bijna het nest verlaten, dan gaan ze alvast de omgeving verkennen.” Het is voor het eerst dat ik een jonge slechtvalk zie, dus dit is voor mij nogal ‘mind blowing special’. De dag is nog niet half op weg en hij kan al niet meer stuk!
Ik neem de tijd om te genieten van al het rondvliegend en op de kliffen zittend moois. De jonge jan-van-genten zijn al flinke, uit de kluiten gewassen vogels. Met hun donkere, pluizige veren zien ze eruit als onhandige, slungelige tieners. Jan-van-genten hebben pas na 5 jaar een volledig wit verenpak met zwarte vleugelpunten. Hun enorme dolkvormige snavel hebben ze wel van jongs af aan. Maar de fraaie zwarte tekening langs de snavelranden en het oog komt met het volwassen worden. Ook de karakteristieke warm gele kop en het blauwe randje langs de lichtgrijze ogen (waar ik iedere keer weer verliefd op word) komen pas na een paar jaar.
Met moeite week ik me los van deze prachtige plek. Ik heb nog een eind te gaan en af en toe vallen er wat buitjes. Ik heb geen zin om helemaal nat te regenen. Na mijn lunch, fijn onder de overkapping van het bezoekerscentrum, waar ook nog eens een paar zwaluwtjes af en aan vliegen om hun jongen in een nest te voeren, ga ik weer op pad. Naar de hoogste kliffen van Buckton Cliffs, zo’n 130 meter recht uit zee. Als ik de grens van het RSPB Nature Reserve oversteek, ben ik weer helemaal alleen op het kustpad. Not a living soul in sight, I love that. Nog nagenietend daal en klim ik naar het hoogste punt van de wandeling. Helaas ligt het pad op dat stuk verscholen van de klifrand door een soort graswal. Erachter, boven zee hoor ik namelijk jan-van-genten krijsen en in het water plonzen. Dat wil ik graag zien. Als torpedo’s kunnen ze met een snelheid van tot 100 km/h in het water duiken om tot 25 meter onder water op vis te jagen. Hun vleugels vouwen ze vlak voor ze het water raken naar achteren. Om dat spektakel te kunnen zien, klim ik door het hoge gras en de bramen de graswal op. Goed oplettend dat ik niet in een of ander onzichtbaar gat stap en mijn enkel verstuik (of erger). Bovenop gekomen, zie ik ze. Tientallen meters onder mij duikt een grote groep vogels achter elkaar het water in. Schitterend!
Helaas sta ik erg wiebelig en er is zeker geen mooi zitplekje, dus een beetje spijtig zoek ik mijn weg terug naar het pad. Onder de schrammen van distels en bramen loop ik weer verder. Inmiddels kan ik ook de baai en het strand van Filey Bay overzien. Een stukje verderop moet ergens tussen de struiken en begroeiing een pad naar beneden zijn. Het is het enige pad dat je veilig van de kliffen af naar het strand brengt. De kliffenkust maakt plaats voor zanderige baai. Mijn plan is om helemaal naar beneden te gaan, en niet rechtdoor het officiële kustpad te blijven volgen. Die gaat hier namelijk een stukje landinwaarts langs saaie akkers. Als ik over het strand ga lopen, kan ik er bij de eerstvolgende strandopgang naar een vakantiepark weer af. Daar zou dan een bushalte moeten zijn.
Halverwege de steile weg naar beneden krijg ik als bonus prachtig zicht op de duikende en vissende jan-van-genten, die ik eerder ook had gezien van boven af het klif. Dat is de kers op de taart, want hier heb ik wel een prachtige beschutte plek waar ik heerlijk kan zitten. Een mild zonnetje schijnt en ik zit genietend door mijn verrekijker te turen. Hier zou ik wel uren willen blijven met dit schouwspel voor me: de kalme zee en de plonzende vogels. Niemand die de rust verstoord. Maar er komen dreigende wolken aan de horizon en de inchecktijd van het hotel roept, dus met tegenzin zet ik me weer in beweging.
Met pijn in mijn hart loop ik even later over het strand en laat het prachtige natuur schouwspel achter. De realiteit haalt me weer in als ik de eerste mensen tegenkom op het strand. Ik wil nog niet denken aan bushaltes en mensenmassa’s, maar ik weet dat het verstandig is om te checken hoe laat en waar de bus vertrekt. Ik zie in de bustijdentabel dat hij maar één keer per uur rijdt en over 20 minuten vertrekt vanaf een groot vakantiepark achter de duinen. Toch maar een beetje doorlopen dan. Als ik bij de duinovergang kom, zie ik dat er een ontzettend steil pad (gelukkig wel verhard) omhoog loopt. Dat valt tegen! Omdat de tijd begint te dringen probeer ik zo snel als ik kan met mijn zware rugzak op m’n rug omhoog te ‘rennen’. Het zweet stroomt van mijn lijf. Ik moet volgens het kaartje het hele vakantiepark oversteken om bij de weg en de bushalte te komen. Dat is nog best een stuk lopen. Als ik bij de ingang van het park kom, zie ik hoe een grote stroom auto’s voor de poort staat te wachten om binnengelaten te worden. Blij dat ik daar niet tussen sta… maar waar is die bushalte nou? Ik loop een stukje de weg af richting de zee, waar een parkeerplaats is, maar geen bushalte. Ik tuur op m’n kaartje, maar kom er niet uit. Na een minuut of 10 loop ik toch maar naar de druk bezette mensen, die bij de slagboom staan om de auto’s binnen te laten. Gelukkig zijn ze bereid me te helpen. “O, de bushalte? Die is in het midden van het park, waar het winkeltje is. Aan het begin van de weg naar het strand.” Ik bedank ze, maar inwendig zeg ik een paar lelijke woorden. Daar ben ik potverdorie net langs gekomen! Ik had meteen bovenaan de duinovergang kunnen stoppen. Ja, dat winkeltje had ik wel gezien, maar ik verwachtte geen bushalte midden op een vakantiepark! Nu ik erover nadenk, heb ik daar ook mensen met rugzakken op een bankje zien zitten, alsof ze op iets zaten te wachten. Met een diepe zucht zijg ik even later ook op dat bankje neer en vraag voor de zekerheid aan de jongens die er zitten of hier inderdaad de bus naar Filey vandaan vertrekt. Dat klopt.
In de bus zie ik dat de batterij van mijn mobiel bijna leeg is. Ook dat nog. Ik heb hem straks wel nodig om ‘The Three Tuns’ te vinden. Snel bestudeer ik op GoogleMaps waar ik in Filey uit moet stappen en hoe ik vervolgens naar moet lopen. Gelukkig is de route niet ingewikkeld en ik kan het ook altijd nog vragen, bedenk ik me. Het laatste stukje is een eitje. Ik hoefde me geen zorgen te maken. In het hotel word ik door een doolhof van trappen en gangen naar mijn kamer gebracht. Het is een wat verlopen bedoening met versleten tapijten, omkrullend zeil in de badkamer en schimmel langs de doucheranden, maar verder lijkt het schoon en ik ben allang blij dat ik een redelijk bed heb om in te slapen. Ik heb weleens erger meegemaakt. Na een heerlijk verfrissende douche loop ik nog even voor zonsondergang door het gezellige Filey. Nagenietend kijk ik vanaf het park terug naar de witte kliffen van Bempton. Wat een prachtige dag is dit geweest!