Voor veel mensen, met name Britten, is een kilometers breed strand het summum van vakantie vieren. Lekker luieren, kuieren langs de zee, spelletje cricket spelen of iets anders, pootje baden of zelfs zwemmen. Ik vind wandelen over het strand vooral saai. Je ziet al kilometers vooruit waar je bestemming is, het is nagenoeg vlak, dus geen uitdagend pad en geen hoogtepunten.
Wat dan wel weer leuk is aan wandelen op het strand is dat ik menselijk gedrag kan bestuderen. Ik kan bijvoorbeeld precies zien waar er een duin overgang of strandopgang is. Daar klusteren de meeste mensen samen. Voor mij is dat handige informatie, omdat ik soms moet weten waar ik het strand af kan om bijvoorbeeld een bushalte te zoeken.
Vandaag begint mijn tocht waar ik gisteren was geëindigd, in Barmston. Goed bereikbaar met de bus. Eerst loop ik een paar kilometer door de pas gemaaide velden met veel wilde bloemen langs het pad. Heerlijke paadjes vind ik dat. Beetje zoeken hoe het pad loopt en ondertussen genieten van de geur van het gras en vrolijke noten van de zangvogeltjes. Langs een klein riviertje kom ik uit op het strand van Fraisthorpe, een populair strand volgens mijn B&B eigenaar. Bij het riviertje aangekomen, is het nog even spannend of ik er wel overheen kom, want het blijkt een soort sloot met hoge steile kanten. Maar gelukkig zie ik, als ik aan het eind kom, dat er een dammetje in is gelegd met zand en wat stenen. Pfieuw.
Vervolgens dus een kilometer of 10 strand en dan ben ik in Bridlington. Daar kijk ik naar uit. Niet zozeer om het plaatsje zelf, want het is een toeristische hotspot, waar ik niet zo dol op ben, maar vooral omdat ik dan vlakbij de prachtige witte kliffen van Yorkshire ben.
Dus waarom ben ik dan in vredesnaam deze wandeltocht begonnen door eerst over zo’n slordige 50 km strand of brokkelige kleikliffen te gaan lopen? Een paar redenen: 1 het is fijner om erin te komen door makkelijk te beginnen (met weinig hoogteverschil) en na een aantal dagen uitdagender gedeeltes te lopen; 2 op deze manier bewaar ik het leukste voor later. Vorig jaar in Schotland begon ik op het mooiste (en zwaarste) stuk, besefte ik later. Bijna alles wat daarna kwam viel in het niet bij wat ik de eerste twee dagen had gelopen. Dat had een dempend effect op mijn motivatie en energie niveau. Zeker naarmate ik dichterbij Edinburgh kwam, had ik veel moeite om verder te komen, terwijl het pad meestal makkelijk was.
Het is inderdaad best druk in Bridlington met badgasten, andere bezoekers en locals, die van het waterige zonnetje bij de baai genieten. Het strandtreintje dat over de promenade tuft zit vol en op een stukje gras ter grootte van een postzegel, zie ik zelfs een moeder (denk ik) met haar zoontje cricket spelen. Fascinerend om te zien hoe ze dat voor elkaar krijgen. Even verderop waar de boulevard omhoog gaat, zie ik op een uitkijkpunt een typisch Engels fenomeen, maar dan 2.0. Een populair Engels tijdverdrijf is namelijk met je auto naar zee rijden, je auto parkeren met de neus naar het water en vervolgens ín je auto blijven zitten en een krant of boek gaan lezen, je lunch eten, of gewoon naar de zee staren. Hier op de boulevard zit een vrouwtje in een scootmobiel met regenkap op het uitkijkpunt, terwijl ze, jawel, een boek zit te lezen. Geweldig! Stratenlang kan ik daar nog van nagrinniken.
Hoogtepunt van Bridlington is voor mij het bezoek aan St. Mary’s Parish Church, waar de man in Barmston me al op had gewezen. Omdat de kerk hoger op de heuvel staat, torent hij boven het drukke stadje uit, in het oude centrum van Bridlington. Even voel ik teleurstelling omhoog kruipen als ik zie dat er een begrafenis aan de gang. Nu mag ik vast niet naar binnen. Maar de koster nodigt me uit gewoon in een bank te gaan zitten tijdens de rouwdienst. “Het duurt niet lang”, zegt hij en belooft naderhand nog wat te laten zien. Echt super aardig!
De koster, die duidelijk trots is om in het mooie gebouw te mogen dienen, vertelt me tijdens een korte rondleiding, dat wat nu het centrum van Bridlington is, beneden bij de boulevard en haven, vroeger niet bestond. Het plaatsje Sewerby een stukje verderop richting de kliffen had een haventje, maar het waren twee gescheiden gemeenschappen. Hij laat me het orgel zien, wat nogal weggestopt staat aan de zijkant in het koor, maar volgens hem, het grootste is van Europa (meer dan duizend pijpen!). Van over de hele wereld komen mensen om het te bewonderen en te beluisteren. Ik kan het haast niet geloven en heb weleens indrukwekkender orgels gezien. Buiten neemt hij me mee naar een gebeeldhouwde boog boven een deur met twee gebeitelde hoofden aan het eind. Hij vraagt of ik de hoofden herken. Het zijn koning Charles en zijn vrouw Camilla. Een bijzonderheid en de enige in het land, verzekert hij me.
Zijn enthousiasme is aanstekelijk en met plezier dwaal ik nog even in stilte door de kerk om van de prachtige ramen en andere artefacten te genieten. Als het tijd is om te gaan, vraag ik aan hem waarom de ene toren wel mooi versierde spitsen heeft en de andere niet. Het zorgt voor een onevenwichtige aanblik. “Geld”, is zijn antwoord. “Het geld was op, dus konden ze de tweede toren niet meer van dezelfde kunstzinnige versieringen voorzien.” Tja, dat zie je vaker, ook in Nederland, half afgebouwde torens, maar dit is wel een heel zichtbaar gebrek. Toch vond ik het zeer de moeite waard om deze kerk te bezoeken.