Vandaag ga ik wat anders doen. Ik heb even genoeg van pittoreske vissersdorpjes en misschien mijn lezers ook wel, dus trek ik de heuvels in. Ik ga de East Lomond Hill beklimmen. Een mooie bult midden in Fife van 434 meter hoog.
Niet te verwarren met de Ben Lomond in de Highlands van 974 meter hoog. Nee, de West en East Lomond hills in Fife hebben een bescheidener hoogte. Ik kies voor de oostelijke heuvel, omdat die dichterbij is. Ik moet er tenslotte ook nog naartoe lopen. Dat is wel een uitdaging, omdat ik geen nieuwe Ordnance Survey kaart van dit gebied heb kunnen vinden. Dus moet ik me behelpen met Google maps, een boekje met wandelingen die ik in de Inn waar ik verblijf, heb gevonden, en de website van de Fife Pilgrim Way. Eerst moet ik namelijk bij het startpunt van het wandelpad zien te komen, ten noorden van Glenrothes bij het Pitcairn Centre van de Fife Coast & Countryside Trust. Gelukkig komt de Pilgrim’s way daar vlak langs, dus kan ik de paaltjes daarvan volgen (in principe).
Eerst moet ik vanuit Markinch, waar ik verblijf, het weggetje door Balbirnie Park zien te vinden. Dat wordt bemoeilijkt door het feit dat er bouwvakkers bij een huis aan het werk zijn en hun bussen op de ingang van het weggetje hebben neergezet. Daardoor kan ik het Pilgrim’s way paaltje niet zien. Maar daarna gaat het best soepel. Het ruikt heerlijk herfstig in het bos van Balbirnie Park. De zon schijnt geregeld en gelukkig voel ik me uitgerust en heb ik niet veel last van m’n voet of rug.
Als ik bij Pitcairn ben aangekomen heb ik er al 5 km op zitten en dan gaat het echte werk beginnen. Er staat een informatiebord en een bakje met foldertjes waar een kaartje op staat, die je mee kunt nemen. Dat geeft in elk geval wat meer houvast bij het zoeken van mijn pad. Ik maak ook altijd een foto van de informatieborden die ik tegenkom, dan kan ik het later nog lezen of bestuderen.
Het is heel stil op het pad. Er zijn geen andere mensen. Ik hoor alleen de vogeltjes en de wind die door de toppen van de naaldbomen waait. Dat geeft me een goed gevoel, want het klinkt net als het ruisen van de zee. Er zitten meteen al aardig steile stukken bij, maar het is goed te doen. Sowieso neem ik de tijd, want waarom zou ik me haasten. En ik denk maar zo, ook de slak komt uiteindelijk boven, al duurt het misschien wat langer. Al snel kan ik genieten van prachtige uitzichten als ik achterom kijk. Daarvoor sta ik geregeld even stil.
Er valt nog een klein buitje onderweg, maar ik hoef m’n er regenbroek niet voor aan te trekken. Ook kom ik nog een andere wandelaar tegen die mij inhaalt, maar die wil graag zo snel mogelijk naar boven, want hij stopt niet voor een praatje. Op een wat saai gedeelte dwars door een sparren plantage denk ik na over wat deze reis me gebracht heeft. Het heeft me er weer van doordrongen dat ik open natuurlijke ruimtes nodig heb om te gedijen. Liefst met een vleugje zout. Hier geniet ik van, helemaal in m’n eentje door de natuur een heuvel op lopen. Aan de andere kant vind ik contact maken met (onbekende) mensen zeker ook belangrijk en interessant. Ook mijn contact met God wordt altijd sterker en meer vertrouwelijk als ik alleen reis. En het is fijn om te ervaren dat ik meer kan dan ik soms denk. Zelfs mijn telefoon moedigt me nu al aan. Ik kreeg net tijdens het wandelen een berichtje van de stappenteller: Je doorzettingsvermogen is bewonderenswaardig! Geweldig toch? Ook heb ik gemerkt dat het opschrijven van mijn ervaringen me goed afgaat. Natuurlijk kost het tijd en ik ben er elke avond wel een paar uur mee bezig, maar het geeft me ook voldoening. Walking & writing is de perfecte combinatie, wat mij betreft.
Op een gegeven moment wordt het pad wat steiler en gaat het door een ruig heide gebied. Echt Schots, zoals ik dat ken van de hooglanden. De heide struiken zijn nog maar net uitgebloeid, soms zie ik nog een paars takje. Langs het pad groeien lage beuken en ik ruik schapen poep. Eventjes waan ik me op een groot Drents heideveld en dat voelt vertrouwd. Met dit verschil dat ik hier meer mijn best moet doen om vooruit te komen. Weer 50 hoogtemeters verder kom ik bij een parkeerplaats. Makkelijk voor mensen die alleen de laatste 100 meter omhoog willen of kunnen lopen. Er staan picknick bankjes, waar ik een boterhammetje oppeuzel, maar door de harde koude wind, blijf ik niet lang zitten. Het laatste deel naar de top is ook het steilst. Maar met het einddoel in zicht is dat niet moeilijk. Gewoon rustig doorlopen met kleine stapjes, dan kom je er vanzelf, spreek ik mezelf toe.
Bovenop zijn meer mensen en er waait een snijdende wind. Ook staat er een betonnen paal met bronzen plaquette waarop je kunt zien welke plaatsen in welke richting te zien zijn. Maar het mooiste is natuurlijk het uitzicht zelf. Helemaal over de Firth of Forth zie ik de North Berwick Law, Bass Rock en de Noordzee.
De meeste mensen blijven maar kort, maar ik zoek een lekker plekje op, uit de wind om uitgebreid van mijn succes en de prachtige omgeving te genieten. Uiteindelijk was het 5 km om bij Pitcairn te komen, 5 km omhoog naar East Lomond en ben ik totaal ongeveer 350 meter gestegen. Het leuke is dat ik een groot deel van het kustpad waar ik eerder heb gelopen kan zien. Een geweldige afsluiting van mijn wandel avontuur in Zuidoost-Schotland. Maar ik moet ook nog terug. Dezelfde weg heeft niet mijn voorkeur, dus daal ik af naar Falkland aan de oostzijde van de Lomond. Het is een zeer steile afdaling en soms denk ik dat mijn knieën het begeven. Maar met een paar pauzes en me vastklampend aan de reling langs de vele trappen die ze in het bos hebben aangelegd, kom ik heelhuids beneden.
Onderweg bedenk ik dat ik wel een flinke bak thee lust zodra ik in Falkland ben, maar zouden ze wel open zijn op maandag? Mijn zorgen zijn niet nodig, want zodra ik de eerste straat in loop (en het net begint te regenen!), zie ik een bord met ‘Tearoom, warm welcome’ staan. Het moet weer zo wezen. Verder blijkt het een heel toeristisch dorp te zijn. Waarschijnlijk dankzij het Falkland Palace. Het stikt er van de cadeau en craft winkeltjes en ook aan Inn’s, hotels en pubs is geen gebrek. Als ik na mijn tea een buslading Amerikanen tegen kom, wordt het tijd om te vertrekken.
Dat is nog een uitdaging, want er is niet zoiets als een rechtstreekse (bus) verbinding met Markinch. De Travelline Schotland app zegt dat er een bus vanaf het centrale plein het dorp vertrekt, maar ik zie nergens een bushalte. Ik loop te zoeken en opeens zie ik de bus aankomen. Ik ren ernaar toe. Eerst moeten er een heleboel schoolkinderen uit (allemaal in uniform) en dan vraag ik aan de chauffeur of dit de bus naar Glenrothes is. ‘Nee, dit is geen gewone busdienst, dit is een schoolbus’, zegt hij ‘de BB9.’ ‘Ja, maar die moet ik ook hebben, volgens de app,’ zeg ik en ik laat hem het schema zien. Hij buigt zich met zijn lange, half blond, half roze geverfde haren over mijn telefoon. ‘O, waar gaat dit dan heen? Ja, dat is mijn route, maar ik kan helemaal geen passagiers meenemen. Nou weet je wat, rijd maar gewoon mee, maar ik heb geen ticket machine, dus je kan niet betalen, haha.’ Ik bedank hem natuurlijk uitbundig en ben blij met deze sympathieke buschauffeur. Het zijn niet allemaal chagrijnen, dat zie je maar weer. Als we in Glenrothes zijn, stapt hij speciaal voor mij uit om te wijzen waar ik op mijn volgende bus moet wachten. Wat een aardige vent! De tweede bus brengt me netjes terug naar Markinch, zo’n 7,5 uur na mijn vertrek. Het was een fantastische dag, die ik niet had willen missen!