Het wordt tijd om afscheid te nemen. Morgen ga ik weer met de ferry van Newcastle naar IJmuiden. Maar er knaagt nog iets in mijn achterhoofd. Vorige week heb ik namelijk bij Dunbar het stukje kust rondom het John Muir Country Park overgeslagen. Deels omdat het te ver was om in een keer door te lopen naar North Berwick, deels omdat het vlak kweldergebied is en dat vind ik niet zo spannend.
Maar omdat ik zoveel bewondering heb voor John Muir vind ik, dat ik het Park dat naar hem genoemd is, eigenlijk niet mag missen. Dus zak ik met de trein af naar het zuiden, naar Dunbar. In Fife schijnt een heerlijk zonnetje maar het is wel fris, rond de 11°C. Met de trein rijd ik langs alle plekken waar ik gewandeld heb. Het is letterlijk een ’trip down memory lane’. Vooral de oversteek over de Forth via de spoorbrug is speciaal.
In Dunbar is het, zoals te verwachten, minder zonnig. Er is nog een reden dat ik hier naar terug ga om een stukje van het Forth to Farne kustpad te lopen. Ik heb namelijk de brug-die-nergens-naartoe-gaat in Belhaven nog niet gezien. Vorige week heb ik de Esplanade tot aan de golfbaan gelopen. Maar de brug staat achter de golfbaan in Belhaven Bay.
Het voelt goed om weer bij de zee te zijn. En helemaal als ik er meteen word begroet door de opwekkende rollende klanken van de wulp. Zodra ik voorbij de golfbaan ben, opent het landschap zich in een grote kustvlakte. In de verte aan de westzijde omzoomd met bomen van het John Muir Country Park. Dan zie ik de brug, die nu, omdat het eb is, gewoon op het strand staat.
Hij is vooral bijzonder bij vloed. Dan zie je een brug zonder zichtbaar doel in het water staan. Ik heb er mooie foto’s van gezien bij een zonsondergang. Nu is de zee ver weg. Ook al is het over een paar uur hoog water. Door de grote zandvlaktes, kan het water snel landinwaarts komen. Het waait flink hier over de open vlakte. Bovendien begint het licht te regenen en het is lunchtijd, dus ga ik op een beschut plekje zitten eten. Ondertussen volg ik met veel interesse een kraai, die ook een maaltje naar binnen werkt. Alleen moet hij er meer werk voor doen. De kraai heeft op het strand een schelp met diertje erin gevonden, maar hij kan hem er niet zomaar uit krijgen. Daarom vliegt hij steeds omhoog boven het betonpad dat naar de brug leidt, laat de schelp vallen en gaat er naartoe om te kijken of hij kapot is. Zo niet dan herhaalt hij de handeling. Als hij wel kapot is, eet hij het schelpdiertje op. Hij snapt dat dit alleen op een harde ondergrond werkt. Het zijn slimme vogels die kraaien.
Daarna trek ik het John Muir Country Park in. Het is een afwisselend gebied van kwelders, bossen, wadden en zandvlaktes. Het is er heerlijk rustig, dus neem ik de tijd om van de stilte te genieten. Als ik donkere wolken aan de horizon zie verschijnen, ga ik verder naar een bosgebied met veel dennen en esdoorns. Die laatste zie je hier trouwens veel langs de kust. Het zijn perfecte bomen om even onder te schuilen bij een regenbui, vanwege hun dichte bladerdek.
Ik heb geen zin om mijn regenbroek aan te trekken, het is zo’n gedoe. Maar daardoor moet ik wel steeds zoeken naar plekken waar ik kan schuilen. De buien zijn weliswaar kort, maar soms ook hevig. Het levert ook prachtige dreigende luchten op, en mistflarden die je langs de heuvels in de verte ziet trekken.
Bijna aan het eind van het country park moet ik mijn voet even rust geven op een bankje. Het lijkt erop dat ik met volle bepakking sneller last krijg van mijn rechter voet. Net als afgelopen zondag. Het pad is niet zo spannend en makkelijk beloopbaar, maar omdat mijn voet steeds pijnlijker wordt, moet ik vaak stil houden. Voordeel is, dat ik vanaf het bankje een groep wilde en knobbel zwanen kan bewonderen, die op het water dobberen. Hun gracieuze statige houding spreekt me aan. Ze stralen een soort waardigheid uit. En als ze overvliegen hoor je een zwiepend geluid van de lucht die door hun veren geperst wordt. Heel bijzonder.
Nadat mijn voet is bijgekomen, ga ik verder over een grintpad tussen akkers door. Een boer is met zijn trekker bezig op het land. Het irritante, hoge geluid dat het oplevert, wordt al kilometers lang door de wind naar mijn oren gevoerd. Wat de natuur beleving niet ten goede komt. Ik loop snel door, want de route voert verderop langs het riviertje de Tyne (niet te verwarren met de Engelse Tyne rivier die door Newcastle stroomt). Ik ben heel benieuwd hoe de Schotse Tyne eruit ziet.
Eerlijk gezegd valt hij me tegen. Het is niet bepaald moeders mooiste rivier. Dan vind ik de Drentse Aa fraaier. Bovendien stikt het er van de mugjes. Een stukje stroomopwaarts kom ik een visser tegen, die zichzelf helemaal heeft ingepakt, compleet met bivakmuts. Nou dan weet je het wel. Dan kun je maar beter zorgen dat er nergens blote huid zichtbaar is, anders word je opgevreten. Door die vervelende bijtende midges welteverstaan. Toch is er ook wat leuks aan de rivier te beleven . Ze hebben er namelijk een ‘ford’, een doorwaadbare plaats, in gemaakt.
Kijk dat vind ik dan weer erg leuk, omdat je dat in Nederland vrijwel niet tegenkomt. Bij ons moet er dan meteen een brug komen. Want ja zo’n ‘ford’ daar kun je, als de rivier vol staat niet doorheen. En ik zie er nog iets bijzonders, dat je niet snel in Nederland zal tegenkomen. Bij de ‘ford’ zitten, naast een geparkeerde auto twee vrouwen tegenover elkaar aan een tafeltje te werken aan iets van een kralen kunstwerk. Ze zijn diep geconcentreerd bezig, zoeken in bakjes naar kraaltjes en keuvelen zachtjes. Zoiets kun je alleen maar hier tegenkomen. Geweldig! Ik denk dan meteen: stel dat je per ongeluk tegen het tafeltje stoot en alle kralen in het gras vallen! Ongelofelijk. Ondertussen zie ik weer nieuwe buien aankomen en ben ik bijna bij het dorpje East Linton. Daar vandaan kan ik de bus terug naar Dunbar nemen. Ik besluit de kortste route naar de dichtstbijzijnde bushalte te lopen, zodat ik hopelijk de bui voor blijf. Dat lukt warempel, o.a. omdat de bus er al aan komt, als ik nog geen 5 minuten sta te wachten. Soms zit het mee…