‘Wildswimming’ is nogal een rage hier. Dat houdt in jaarrond in de zee zwemmen. Vanmorgen ging mijn gastvrouw, Deborah, er al vroeg op uit om met een paar vriendinnen in zee te gaan zwemmen. 40 minuten later was ze alweer terug, al bibberend en met een lange jas aan, die van binnen met badstof is bekleed en gewatteerd (je ziet ze er hier veel mee lopen op het strand). ‘Het was best koud, maar ontzettend lekker om te doen, it kickstarts your day’ zegt ze. Nou, ik ga toch liever wandelen.
Omdat ik vandaag weer naar een volgende B&B ga (ik blijf meestal 2 nachten op een plek), moeten al m’n spullen weer mee, dus een zware rugzak en ik moet een flinke afstand overbruggen, omdat ik gisteren in Gullane was gestopt. Ik zit naar de bustijden en stopplaatsen te kijken, als Deborah aanbiedt om mij naar het startpunt van mijn wandeling te brengen. Dat sla ik niet af! Dus zo sta ik een kwartiertje later alweer op de plek waar ik gisteren van het kustpad afgegaan was. Ik kijk nog eens terug naar het gedeelte waar ik gister liep.
Het was eigenlijk best een mooi stukje, dus wat maakte dan dat ik er opeens helemaal klaar mee was? Daar denk ik al wandelend over na en ik kom erachter dat naast motivatie, warmte een grote rol speelt. Gisteren was het een groot deel van de dag bewolkt met ’s middags af en toe zon, net als vandaag overigens. En er stond weinig wind. Als ik dan in de beschutting van de duinen in de zon loop, krijg ik het zo heet, dat ik die warmte niet kwijt kan. Mijn hoofd ontploft dan bijna voor mijn gevoel en ik verlies in een klap m’n energie. Vandaag heb ik het ook een paar keer. Ik loop bijvoorbeeld door een dorpje in de zon geen zuchtje wind, het gaat al niet zo lekker (veel over de weg, een paar keer verkeerd gelopen) en bam het is klaar. ‘Ik stop nu!’ zegt mijn lijf dan.
Maar eerst moet ik nog langs een drukke golfbaan en door een aangrenzend natuurreservaat. Op de golfbaan is een man bezig het gras bij te punten en hij is wel in voor een praatje, altijd leuk! ‘Mooie dag vandaag om te wandelen, waar ga je naartoe?’ vraagt hij. ‘Naar Musselburgh ‘ zeg ik. ‘Nou dan moet je nog een heel eind!’ ‘Klopt, maar ik ga ook gedeeltelijk met de bus.’ dan begint hij te vertellen dat je aan het eind van het natuurgebied niet zomaar over kunt steken naar Aberlady, zoals mijn plan is. Daar zijn namelijk ‘mudflats’ , oftewel wadden. Ik kan dan beter langs de golfbaan naar de weg lopen en vandaar naar Aberlady. Ook vertelt hij van alles over de vissersdorpjes hier in de buurt en de golfbanen, 22 in totaal!! ‘Allemaal voor de rijke mensen. Maar het levert ook veel werkgelegenheid op voor de omgeving.’ ‘En heb jij er ook een goede baan aan?’ vraag ik. ‘Nee, ik ben nu met pensioen. I do it to keep me out of mischief (ik doe dit, zodat ik geen gekke dingen ga doen).’ lacht hij.
Ik ga verder door een kilometers groot duingebied en daarna doe ik braaf wat de grasman van de golfbaan heeft aangeraden, al betekent het wel 3 km extra over de weg. Als ik bij het punt aankom waar ik oorspronkelijk had bedacht uit te komen, zie ik dat er gewoon een brug over het wad is gemaakt. Ik had dus wel rechtstreeks door kunnen lopen naar Aberlady. Daar baal ik enorm van!
Ik ben wel aan lunch toe, dus installeer ik me bij de brug met brood en een verrekijker. Want het is hier een walhalla voor allerlei wad- en kustvogels. Er vliegt net een grote groep rietganzen over, die een stukje verderop neerstrijkt. Verder zit er van alles: mooi bont gekleurde bergeenden, zilverreigers, tureluurs, strandlopertjes. Je hebt er ook altijd een paar onruststokers bij. Een paar kieviten die de hele tijd elkaar zitten te pesten: ‘dat is mijn plek, wegwezen’, ‘nietes, ik was hier eerst’, ‘welles’, enzovoort tot een van de twee wegvliegt en op de nieuwe plek hetzelfde riedeltje begint.
In Aberlady, hoewel een lief dorpje, krijg ik het spaansbenauwd (zoals hierboven beschreven) en besluit ik meteen op de bus te stappen, zodat ik kilometers wandelen langs de weg kan overslaan. Bij Longniddry waar ik weer langs de zee kan lopen, stap ik uit. Na een kilometerje zie ik een auto met paardentrailer op een parkeerplaats staan. Met en bord erbij. Nieuwsgierig neem ik een kijkje, en blijkt het een koffie stalletje te zijn met een professioneel koffiezetapparaat! Nou goede koffie kom je niet vaak tegen in deze contreien, dus daar maak ik graag gebruik van, tegelijkertijd nieuwe energie bijtankend. neem ik er een mee. Mijn laatste goeie bak was in Dunbar, drie dagen geleden…
De middag wordt steeds zonniger met een aangenaam briesje erbij en de mensen lijken er vrolijker van te worden. Ik heb de afgelopen week vaak meegemaakt dat mensen je niet eens aankijken of groeten, maar vanmiddag krijg ik bijna alleen maar vrolijke reacties. Mensen roepen ‘Mooie dag hè!’ of ‘Wat een heerlijke dag voor een wandeling’ en ik heb zelfs een paar leuke gesprekjes met mensen, zoals met een vrouw, die nu eigenlijk in Oostenrijk woont, maar hier is geboren en nu bij haar zoon op bezoek is. Ze vraagt waar ik naartoe ga wandelen. ‘Nu naar Musselburgh, maar daarna weet ik het nog niet precies, omdat ik liever niet door het stedelijke gebied van Edinburgh wil lopen. Misschien steek ik wel meteen over naar Fife (aan de overkant van de Firth of Forth).’ zeg ik. ‘O, daar heb ik 20 jaar gewoond’, zegt ze ‘een mooi gebied hoor, daar kun je prachtig wandelen langs de kust!’. Ik denk dat ik dat dan maar ga doen. Inmiddels ben ik in Prestonpans aangekomen en m’n voeten doen behoorlijk zeer. Ik ga op de kademuur even zitten uitrusten en besluit het laatste gedeelte (voornamelijk langs doorgaande wegen) de bus te nemen. Ik heb 20 km gelopen met volle bepakking, het is mooi geweest. Als bonus zie ik voor me in zee twee grote sternen synchroon het water induiken om een vis te vangen. Snel pak ik mijn verrekijker erbij om van het prachtige schouwspel te genieten!