De zon is net opgekomen en staat schitterend boven de zee te stralen, als ik ’s ochtends uit mijn dakraam kijk. Boven de kust hangt een dik pakket wolken, maar aan de oostelijke horizon is de lucht helder en de zon verspreidt eronder een prachtig oranjerood licht. Na mijn eerste stevige Engels ontbijt van bacon & eggs, pak ik mijn rugzak, neem afscheid en steek de straat over naar de bushalte. Vandaag wil ik via Seaton Sluice en Blyth proberen in Newgiggin-by-the-sea te komen. Dat is namelijk een mooie kustplaats met veel overnachtingsmogelijkheden. Maar het is meer dan 20 kilometer lopen, dus neem ik voor een gedeelte de bus, ook om het industriegebied bij Blyth te omzeilen.
Op het punt waar ik gisteren in Seaton Sluice met de fiets ben omgedraaid, stap ik uit. Volgens de kaart kan ik een speelveldje oversteken om bij het kustpad te komen. Het veld heeft een lichte bolling en als ik op het hoogste punt ben, zie ik de zee voor me. Het is zo’n verrassend mooi uitzicht dat ik stil sta van verwondering. De zon kleurt de lucht achter St. Mary’s Island helder warmgeel en tussen de wolken vallen zonnestralen op het water. Wat een schitterend vergezicht! Met tranen in mijn ogen, dank ik God.
De stilte is weldadig en mijn gevoel van gelukzaligheid wordt even later nog groter als ik over het eerste echte klifpad loop. Zo’n fijn smal paadje met wat keien tussen het gras en een steile afgrond rechts naast me, het kan niet veel beter dan dat. Mijn hart stroomt over van dankbaarheid. Het voelt als een bevestiging van God, dat ik de goede weg heb gekozen. Voor ik vertrok was ook een vraag naar God toe: Is het een goed idee om deze tocht te ondernemen? Zit ik nu wel op de goede weg? Ik ga liever niet weer energie steken in iets dat nergens toe leidt, dat kan ik niet opbrengen. Maar uiteindelijk kom je er pas achter of je de goede richting opgaat, als je op weg gaat. Nu ervaar ik vanaf het begin dat dit de juiste stap is geweest en dat ik hier nu loop in de stilte, over deze prachtige kliffen met de zee aan mijn zij, ervaar ik als een geschenk.
De laatste jaren heb ik zo vaak het gevoel gehad dat ik op een verkeerd spoor zat. In mijn pogingen om werk of een activiteit te vinden die bij mij past, sloeg de deur steeds dicht. Ik heb geprobeerd om pelgrimsreizen te gaan organiseren, maar vond geen mensen die met me mee wilden denken en doen. Ik wilde in een stiltecentrum als gastvrouw aan de slag, maar ik woonde te ver weg. Ik ben een tijdje postbezorger geweest wat ik vooral leuk vond als ik in het buitengebied kon bezorgen. Toen dat werk stopte, heb ik nog een paar pogingen gedaan om zinvol werk te vinden, maar het liep allemaal op niets uit. Het geeft me een gevoel alsof ik nergens meer van nut ben. Mijn nest is leeg op de jongste na, die inmiddels 15 is en zichzelf goed kan redden, dus wat is nu het doel van mijn leven? Ik ben steeds meer aan mezelf gaan twijfelen. Het afgelopen jaar merkte ik dat ik nergens meer warm voor liep en zat ik vast in de dagelijkse sleur van mijn huishouden. Ik voel me als een leeggelopen ballon, en ik mis de fut om hem weer op te blazen.
Op een in zee uitstekende rots staat een opvallend wit huis met een torentje. Geen kerkje zoals ik eerst dacht, maar een Watch House, wat nu een museum is, lees ik op een informatiepaneel. Een huis waar de zee en alles wat daarop vaart, in de gaten gehouden kan worden. Om er te komen moet ik over een bruggetje met onder mij de drooggevallen zee. Links van mij zie ik de bootjes in de haven in het laagstaande water dobberen en rechts is de uitgang naar de zee. Ik loop op mijn gemakje rond op het rotseilandje, het heeft een prachtig ligging met uitzicht over een kilometers lang strand richting het Noorden en over de zee. Als ik bij het Watch House kom, zie ik een aantal mensen aandachtig door hun verrekijkers naar de zee turen en elkaar aanwijzingen geven. Dat betekent meestal dat er iets interessants te zien is, dus ik pak ook snel mijn verrekijker erbij en stel hem scherp in de richting waarin ze wijzen. Dolfijnen! Ik zie dolfijnen uit de zee opduiken! Wow, wat fantastisch. Snel pak ik mijn spullen en ga naar het groepje toe “Zijn dat dolfijnen, die ik door mijn verrekijker zie?” “Ja, klopt” is het korte antwoord. Ze zijn verder niet heel spraakzaam. De enige verdere onderlinge communicatie is: “Groene boei links”, of “blauwe rechts”. Al naar gelang de plek waar een dolfijn opduikt. Ik pak mijn zitmatje erbij, zodat mijn achterwerk niet nat en koud wordt en ga er eens goed voor zitten. Het zijn voor zover ik kan zien een stuk of vijf dolfijnen, maar het kunnen natuurlijk ook meerdere groepjes zijn, die op verschillende tijden bovenkomen. Wat geweldig om te zien! Ik blijf een kwartiertje zitten kijken en genieten, tot de dolfijnen niet meer zichtbaar zijn. Mijn dag kan niet meer stuk.
In Blyth zoek ik de St. Cuthbert’s kerk op, gewijd aan een van de belangrijkste Noord-Engelse heiligen, St. Cuthbert. Ik hoor stemmen achter de deur, er blijkt een vergadering aan de gang achterin de kerkzaal. Dus ik verontschuldig me, en wil alweer omdraaien, maar ze nodigen me hartelijk uit om binnen te komen voor een meditatief moment, geen probleem. Snel loop ik door naar voren en ga in een zijbeuk zitten, zodat zij geen last van mij hebben en ik zo min mogelijk van hen.
Ik zit onder een paar prachtige glas-in-loodramen. Onder andere van de visvangst na Jezus’ opstanding. Petrus, Johannes, Jacobus staan in een boot, slepend met een net vol vis. Ik heb dat altijd een aansprekend Bijbelverhaal gevonden, door de verandering die er in zit: gooi het net eens over een andere boeg. Dat is iets wat ik ook graag doe. Als dingen tegenzitten of niet lukken, probeer ik weer wat nieuws of anders te doen. Maar de laatste jaren merk ik dat ik daar minder flexibel in geworden ben. Als een plan mislukt, zoals het gaan organiseren van pelgrimsreizen, voel ik me terneergeslagen en vind niet de creativiteit om iets anders aan te pakken. Het lukt me niet om de andere boeg te vinden. Ik lijk veranderd in iemand die zich vastbijt in een bepaald plan: zo moet het gaan en als dat niet lukt, zakt mijn motivatie naar ver onder nul. Iets waar ik mezelf eigenlijk niet in herken. Dat is de reden dat ik hier zit. Om mezelf te herontdekken en letterlijk nieuwe wegen in te slaan. Ik wil graag die sprankeling en flexibiliteit van vroeger terug, waarmee ik met gemak allerlei nieuwe activiteiten oppakte. Daarom heb ik mezelf uit mijn comfortzone gepusht, om de andere boeg te vinden, een nieuwe richting in te slaan, ongeacht de consequenties.
Als ik even later verder loop door Blyth, zie ik nog een kerkje waarvan de deur wagenwijd openstaat. Daar kan ik niet omheen, dus ga ik naar binnen en zing het mooie gezang Christ is made the sure foundation. Zingen is tenslotte twee keer bidden, volgens een oud gezegde. Bovendien vind ik het een mooie manier om vanuit mijn hart mijn geloof te uiten. Ik houd van het zingen van Engelse Hymnes. Een aantal hymn-teksten, die ik mooi vind, heb ik in mijn telefoon gezet. Die wil ik gaan zingen in de kerken die ik tegenkom, of onderweg, tijdens het lopen.
Ondertussen ben ik de kustpadroute uit het oog verloren. Het lijkt erop dat ik in de verkeerde hoek van Blyth zit. Als ik naar het kustpad wil, moet ik helemaal terug. Maar het pad gaat vanaf hier voor een groot deel langs industrieel gebied. Dat loop ik liever niet doorheen, dus neem ik de bus naar het volgende stadje, Ashington. Het gaat me tenslotte niet om het precies volgen van de route, ik volg graag mijn eigen hart. Vanaf Ashington is het nog een kilometer of 6 naar Newbiggin-by-the-sea. Daar zijn goede overnachtingsmogelijkheden. Dus dat is mijn einddoel vandaag.
Zo snel mogelijk loop ik langs de drukke hoofdweg van Ashington naar de kust. Ondertussen begint het hard te waaien. Mijn petje is al een keer afgewaaid. Aan het eind van de weg is een grote, drukke rotonde met naar drie kanten dubbele rijbanen. Er staat een bordje voor de automobilisten: pas op overstekende voetgangers! Dat ben ik dus. Ik zie een smal geasfalteerd paadje door de middenberm van vier rijbanen gaan. Gewoon rustig blijven wachten en opletten, er komt altijd wel een moment dat er niks aan komt – en eerst naar rechts kijken! Zonder kleerscheuren kom ik aan de andere kant van de rotonde. Verderop zie ik de zee alweer lonken en is de weg een stuk rustiger. Nog even een stacaravanpark over en ik ben weer bij de kust. Opgelucht stap ik meteen het strand op dat vol ligt met grote prachtig rond gesleten, gele keien. Ze voelen glad aan en zijn fijn om even op te zitten. Zo kan ik meteen mijn weer pijnlijk wordende been rust geven. Met het inademen van de zilte lucht, glijdt een spanning van me af. Na alle drukte van mensen en verkeer in Blyth en Ashington merk ik dat ik weer even tot mezelf moet komen.
De laatste maanden thuis, voelde ik me dor en doods, nu bruist het van binnen en wandel ik als het ware elke dag met God. Het is niet zo dat ik steeds helemaal in de Heer ben. Maar sinds ik ben gaan lopen, ligt er een basis van rust en vertrouwen in mijn ziel, dat wat of wie ik ook tegen ga komen, het goed is. Tot mijn verrassing vind ik het niet moeilijk om op God te vertrouwen. Ik heb al eerder ervaren, dat als ik alleen op reis ben, ik makkelijker contact maak met God. Ik bid meer en zoek meer houvast door te lezen in de Bijbel. Thuis of op reis met mijn gezin, vergeet ik vaak te bidden. Nu begin ik de dag meestal met een psalm en een dankgebed voor de nieuwe dag. Daarnaast is het tijden geleden dat ik God kon danken voor het feit dat ik een nieuwe dag mag beleven. Nu kijk ik uit naar alles wat ik elke dag ga meemaken, de mooie, maar ook de lastige dingen. Niet, zoals de laatste maanden elke dag uitzitten met weinig inspirerende bezigheden en aan het einde mezelf oppeppen met een lading alcohol. Nu heb ik zin om de dag zoveel mogelijk te benutten. Het contrast is zo groot, dat ik bijna het gevoel heb alsof ik twee verschillende personen ben of in twee verschillende werelden leef.
Na de kliffen van Spital Point, komt Newbiggin-by-the-sea in zicht. De St. Bartholomew kerk staat aan de andere kant van de komvormige baai en zijn markante torenspits is als een vingerwijzing naar boven. Er staan bankjes om van de mooie baai met een breed zandstrand te genieten. Maar mijn petje waait bijna af en allerlei blaadjes en rommel vliegen om mijn oren, zo hard waait het. Dus ik blijf niet lang zitten. Ik houd wel van storm, het brengt leven in de brouwerij. Liever een flinke storm, met moeite vooruit komen en achter mijn petje aanrennen dan een windstil zandstrand – hoewel dat ook zijn charmes heeft.
Op de promenade langs de baai is het opeens weer rustig en kalm. De wind waait uit het Zuidwesten, dus is hier aflandig en de op een heuvel gebouwde huizen rondom de baai vormen een buffer. Helaas haalt mijn pijnlijke linkerbeen me in tijdens de laatste kilometer. Ik strompel meer dan ik loop en ben blij als ik in een café kan uitrusten met een warme kop thee (en cake). Straks moet ik voor het eerst mijn accommodatie zoeken. Dat geeft toch een beetje spanning. Als ik ben opgewarmd loop ik nog even naar de St. Bartholomew die aan de Noordkant van de baai staat, maar die zit helaas op slot. Kerken bezoeken is als een lifeline voor mij. Het vormt de ankerpunten van mijn pelgrimage. Mijn motto voor deze reis is dan ook: One church a day, keeps the blues away. Ik heb ze voor mijn gevoel nodig om stil te kunnen zijn, te mediteren over Bijbelwoorden, bidden en te reflecteren op mezelf. Het is alsof ik me daarin ook vastbijt: ik heb die kerken nodig, anders loop ik met mijn ziel onder mijn arm!
Op de boulevard was ik al langs the Old Ship gelopen, die stond op mijn lijstje als overnachtingsoptie, maar het ziet er nogal verlopen en aftands uit. Dus besluit ik eerst wat andere adressen te proberen. Een aantal B&B’s zijn gestopt vanwege de Covid19 pandemie. Een van de voormalige eigenaars raadt me aan om the Old Ship te proberen, want die staat goed bekend. Dus ga ik er toch maar naartoe en vraag aan de bar of ze een kamer hebben voor een persoon voor een nacht. “Ja, loop maar mee”, zegt de barman meteen, “Hoe was de naam?” Een beetje in de war, zeg ik mijn naam. “Oké. Ik pak even de sleutel. Volg mij maar.” Halverwege de trap naar boven, bedenk ik me dat ik niet eens weet wat ik moet betalen, dus vraag ik: “Wat kost een kamer kost voor een nacht?” De barman staat meteen stil: “O, u hebt nog niet geboekt?” “Nee.” ”O wacht hier, dan moet ik eerst de eigenaar bellen.” Even later komt hij terug en meldt dat ik voor £45 een kamer kan krijgen. Dat klinkt goed, dus ik accepteer het aanbod. Hij haalt een nieuwe sleutel en vraagt me weer te volgen. Ik krijg een nette kamer met douche en toilet en met uitzicht over de baai. Beter had ik niet kunnen wensen. Er staan twee oorstoeltjes gericht op het uitzicht – wie wil hier nu voor een TV zitten?- “Als er iets is, kun je het beneden bij de bar aan mij komen vragen, oké?” drukt de barman me nog op het hart.
Het enige minpunt van de kamer is, dat het erg warm is, zeg maar heet. Ik zet het raampje zo ver mogelijk open en zie dat de thermostaatknop van de verwarming kapot is en ernaast ligt. Tja zonder knop valt er waarschijnlijk weinig aan de hitte te regelen. Dus ga ik weer naar de bar beneden en vraag aan de barman of hij iemand weet die de thermostaat knop zou kunnen repareren, want het is erg heet. “Ja hoor, ik kijk wel even.” reageert de barman. Hij loopt mee naar boven en duikt met zijn zware lijf achter het gordijn voor de verwarming. Hij is vijf à tien minuten bezig om de knop weer op de buis geschroefd te krijgen. Als het eindelijk is gelukt, loopt het zweet langs zijn gezicht. “Het is hier bloedheet zeg!” roept hij. Ja, precies dat vond ik ook! Ik grinnik nog wat na als hij mijn kamer weer uitgaat en zak lekker met een kop thee in een van de stoeltjes.
Het geeft me moed, dat ik tot mijn verrassing deze mooie kamer heb gevonden. En het bed ligt werkelijk fantastisch. Wat een meevaller! Weer een les geleerd, om niet alleen op de buitenkant af te gaan.