Geduld in Withley Bay

In verband met Coronamaatregelen in Engeland moet ik me op de tweede dag na aankomst in Engeland laten testen op Covid-19. Dat kan in speciaal voor reizigers opgezette testlocaties, maar dat is voor mij geen optie, omdat ik dan naar het vliegveld moet. Bovendien zijn die tests al gauw €150. Ik heb ervoor gekozen om een zelftest te doen. Die moest ik laten opsturen naar het adres waar ik verblijf in Whitley Bay. Alleen, volgens de regelgeving mag de test pas worden opgestuurd op de dag dat je aankomt in het VK. Gisteren dus. Ik heb nog van alles geprobeerd of ze het niet een dag eerder konden opsturen, zodat het er zou zijn als ik aankom en ik er niet op hoef te wachten. Maar nee, dat kon niet, want dit zijn de regels. Deze extra regels plus het feit dat de bustransfers tussen de passagiers terminal in de haven en het station van Amsterdam CS zijn geschrapt, hadden er bijna voor gezorgd dat ik mijn reis cancelde. Het waren extra obstakels, die mijn onzekerheid vergrootten. Maar ik dacht: ik kan straks niet met mezelf leven als ik deze tocht nu niet ga ondernemen. Dan kom ik misschien niet meer uit de put, waar ik nu in zit. Dus heb ik met (soms letterlijk) knikkende knieën toch doorgezet. En wat ben ik daar nu blij mee!

Uitzicht vanuit mijn slaapkamerraam op St. Mary’s lighthouse

Vandaag ben ik iets minder blij, omdat ik moet wachten. Een oefening in geduld, wat niet mijn sterkste kant is. De testkit kan om 11 uur worden bezorgd, wat ik hoop, maar ook 4 uur vanmiddag. In het eerste geval kan ik daarna weer verder lopen, in het tweede niet. Afwachten dus. Op internet had ik gezien, dat er in een kerk vlakbij, St. Paul’s church om 10 uur een Communion service is, een eucharistieviering. Het is een Anglicaanse, protestantse kerk. Het lijkt me mooi om zo aan het begin van mijn pelgrimage, een geestelijke versterking te ontvangen. Bovendien kan ik hiermee wachttijd vullen. Tijdens het half uurtje lopen naar St. Paul’s gaat mijn linkerbeen al pijn doen. Dus het is zo slecht nog niet, dat ik vandaag waarschijnlijk niet ver kan wandelen.

Whitley Bay met rechts achteraan de torenspits van St. Paul’s Church

Er is een kleine groep mensen aanwezig, vooral ouderen – niet verbazingwekkend op een woensdagochtend – en ik word hartelijk welkom geheten. Het is een korte plechtigheid met een vaste liturgie en gebeden. Na de viering nodigen ze me uit om samen met hen koffie of thee te drinken, achterin de kerk. Ze vragen waar ik vandaan kom en waarom ik hier ben. Ik vertel over mijn pelgrimage en mijn verlangen om kerken te bezoeken om daar stil te zijn en te bidden. Ook laat ik weten het bijzonder te vinden dat ik hier met onbekende gelovigen Avondmaal kan vieren en me zo in geloof verbonden voel met hen. De mensen reageren vooral op de praktische kanten: “Hoever denk je te gaan lopen?” “Ik wil in elk geval naar Alnmouth lopen”, antwoord ik. “O, daar is een friary – Franciscaans klooster “ reageert de voorganger “daar kun je ook overnachten als je wilt. Ze hebben gastenkamers.” Een oudere man vraagt: “Hoeveel heb je gisteren gelopen?” Als ik antwoord “15 kilometer”, reageert hij met: “O, dat is niet heel veel.” Ik reageer een beetje geprikkeld dat het me niet om de kilometers gaat. Voor de doorgewinterde wandelaar is 15 kilometer misschien teleurstellend, voor mij, die normaal gesproken 10 kilometer zonder bepakking al ver vind, is het best een prestatie. Het gesprek kabbelt voort, maar bereikt helaas niet de diepere laag, waarop ik had gehoopt. We delen tenslotte het geloof in de God van de Bijbel, maar daar hebben we het niet over. Bij het afscheid wensen ze me een goede reis en de voorganger roept nog: “En kijk eens naar de lucht, Het is een prachtige dag!” Dat beaam ik “Ja, we zouden meer naar boven moeten kijken!“

Het is na 11 uur als ik terugloop naar het strand. Ik heb nog geen berichtje gekregen van Julia, de B&B-gastvrouw, dat mijn testkit is gearriveerd. Ik slenter wat rond over de boulevard en het strand en staar naar de zee, die in kalme, sierlijke krullen het strand oprolt. Ik heb alle tijd om langs de vloedlijn mooie steentjes en stukjes zeeglas te zoeken. Ik voel me als een vislijn die net is uitgeworpen en meteen weer wordt opgehaald. Net begonnen aan dit avontuur en nu al opgehouden door de bureaucratie. Verlangend kijk ik steeds naar St. Mary’s Lighthouse dat bijna 4 kilometer verderop, aan de andere kant van de baai ligt te schitteren in de zon. Ik wil er zo graag naartoe! Met het verstrijken van elk uur, wordt mijn onrust sterker. Straks heb ik geen tijd meer om verder te lopen. Op dit soort momenten heb ik de neiging me in mezelf terug te trekken en iedereen te negeren. Maar ik wil mezelf pushen om daar niet aan toe te geven. Daarom ga ik naast een oudere vrouw, die ook alleen is, op een bankje te gaan zitten en niet een ander, leeg bankje. “Wat een mooi uitzicht heb je hier hè?” begin ik een gesprek. “Ja, prachtig” zegt de vrouw, “Mijn man en ik wonen in Sunderland en we zijn met de bus hierheen gekomen, want we wilden weleens een ander uitzicht zien,” lacht ze. “Dat kan ik me voorstellen. Ik loop het kustpad en het uitzicht verandert continu.” “Mijn man is naar St. Mary’s Island gelopen en zal zo wel bellen, dan gaan we weer terug.” “Zijn de busdiensten hier goed?” vraag ik. “Ja, ze rijden regelmatig en we konden hier makkelijk komen” zegt ze nog. Dan belt haar man en moet ze weg. Het korte gesprekje zet me aan het denken. Als lopen niet meer lukt vandaag, kan ik misschien een stukje de bus nemen om bij een volgend dorp te komen. Maar ik wil heel graag naar St. Mary’s Island en mijn benen jeuken om verder te lopen. Ik voel mijn frustratie verder oplopen.

Het is ondertussen al middag en ik zit hier nog steeds vast in Whitley Bay, hoe mooi ook, niet echt gelukkig te wezen. Als ik maar weer een rondje loop over het gras naar de promenade, het strand op naar de zee en weer terug de trap op naar de promenade, zie ik opeens een zaakje dat fietsen verhuurt. Dat brengt me op het idee om naar het vuurtoreneiland te gaan fietsen. Ik houd niet echt van fietsen, zeker niet in heuvelachtig terrein, maar het gaat wel sneller dan wandelen. Dus neem ik om half drie het besluit dat ik nog een nacht op hetzelfde adres zal blijven, en vandaag naar St. Mary’s Island en Seaton Sluice, het volgende dorp, zal fietsen. Morgen overbrug ik dat gedeelte dan met de bus. Gelukkig kan ik bij mijn B&B nog een nacht boeken en mijn rugzak daar achterlaten. Ik huur een fiets en voel me wat beter. Als ik net weg ben, appt Julia, dat het testpakket er is. Dat zal je altijd zien. Maar het zou toch al te laat zijn om nog een hele route te gaan lopen, dus ik leg me erbij neer.

St.Mary’s Island

De huurfiets voelt en trapt loodzwaar, zonder versnellingen – maar continu op de zwaarste stand – en sturen gaat moeizaam, kortom niet ideaal. Maar ik ben blij dat ik verder kan! Zo mooi als St. Mary’s Lighthouse vanmorgen nog stond te schitteren in de zon, zo grijs is het nu, maar dat kan me niet schelen, ik ben weer op weg. Gelukkig is het laag water, want je kunt alleen naar St. Mary’s Island als het eb is. Met mijn fiets rijd ik er over het betonpad naartoe. Op het eiland staan een paar huisjes en het vlaggenschip, de grote oude witte vuurtoren, die niet meer in gebruik is. Het eiland wordt beheerd door een plaatselijke natuurvereniging en er lopen vrijwilligers rond die me enthousiast wijzen op wat er te zien is. Omdat ik zelf ook twee weken vrijwilliger ben geweest in een klein natuurreservaatje van de Britse vogelbescherming, de RSPB,  herken ik het plezier om mensen te vertellen over al het wildlife dat er te zien is. Op de rotsen rondom het eiland liggen grijze zeehonden te rusten, of ze zwemmen rond in het water. Ze zien er nogal onbeholpen en koddig uit zoals ze op een rots liggen met hun kop naar beneden en zwaaiende vinnen.

Zwaaiende grijze zeehond

Ook beklim ik de vuurtoren. Het zijn 137 treden heb ik me laten vertellen, in een open ruimte van 46 meter hoog. Als ik bovenaan gekomen helemaal naar beneden kijk, voel me bibberig. Bovenin is een soort zolder met ramen. Hier brandde vroeger het vuurtorenlicht. Daar word ik getrakteerd op een fenomenaal uitzicht over de hele kust voorbij South Shields ten zuiden van de monding van de Tyne tot aan de rotsachtige kust bij Ashington, in het noorden. Met mijn verrekijker inspecteer ik alvast het volgende kustgedeelte wat ik morgen wil gaan lopen. Het gedeelte bij Seaton Sluice ziet er veelbelovend uit, een mooie kliffenkust, daar houd ik van! Ik geniet met volle teugen van deze toegift. Als ik vandaag verder had kunnen gaan met mijn kustpadwandeling, was ik waarschijnlijk niet de toren op gegaan. Dus stiekem ben ik blij met dit oponthoud.

Na een middagje zwaar fietsen en toren beklimmen heb ik zeker het gevoel dat ik iets gedaan heb vandaag. En ik ben blij, dat ik weer in een bekend bed kan kruipen. Daarmee kan ik het zoeken naar accommodatie nog een dagje uitstellen. Mijn geduld en aanpassingsvermogen is behoorlijk op de proef gesteld vandaag, maar ik had deze dag niet willen missen. Het heeft me geleerd creatief te zijn en vooral dat het belangrijk is open te blijven staan naar de mensen om me heen en mezelf niet terug te trekken.

Sowieso merk ik, dat ik het fijn vind om contact te maken met mensen op mijn pad nu ik alleen loop. Ik kan goed met mezelf opschieten, maar geregeld een gesprekje met een andere persoon, vind ik toch prettig. Voor mezelf, maar ook heb ik nu meer oog voor andere mensen. Dat is iets waar ik straks thuis alerter op wil zijn. Ook al heb ik zelf misschien geen behoefte aan een praatje, het kan voor iemand anders wel belangrijk zijn.

Kustgedeelte bij Seaton Sluice dat morgen op het programma staat

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *