Omdat het regent als we aankomen, zijn alle COP26-pelgrims in de aankomst terminal van DFDS druk bezig met regenpakken aantrekken. Ook ik trek snel mijn regenbroek en -jas aan en doe de regenhoes om mijn rugzak. Omdat ik op niemand hoef te wachten, loop ik als eerste de terminal uit, op weg naar het avontuur, mijn eigen pelgrimage. Zodra ik mijn eerste stappen op de natte straat zet, spoelt een gevoel van vrijheid door me heen. Yes! Die ongebondenheid is precies waarom ik hier wilde gaan lopen. De zekerheid dat ik de goede keuze heb gemaakt, ligt als een fundering in mijn hart. De keuze om alleen op pad te gaan, is eng, maar ook zo bevrijdend! Een groep is veilig en kan opbeurend zijn, maar het is ook een log en traag organisme en maakt je gebonden. In mijn eentje kan ik overal gaan en staan waar ik wil. Ik hoef met niemand rekening te houden. De adrenaline stroomt door mijn lijf: ik heb er ontzettend veel zin in! Al blijft het dagen regenen, ik laat me door niets of niemand meer tegenhouden.
Bij de eerste rotonde die ik tegenkom, wijk ik meteen van mijn uitgestippelde route af. De toon is gezet. Hier houd ik van. Allerlei hoekjes en gaatjes verkennen en niet alleen maar domweg een routetje lopen. Daar gaat het me ook niet om. Het is niet het aantal stappen dat telt, maar de stappen die ik mentaal weet te maken, daar ligt mijn focus. Niet dat ik heel erg gefocust ben, dat is misschien ook wel deel van het probleem. Ik heb aan het begin van deze pelgrimage zelfs zoveel vragen in mijn hoofd dat het me soms duizelt.
Ik voel me geestelijk zo ingedut, zo mijlenver bij God vandaan, die relatie wil ik graag herstellen. Een grote vraag daarbij is, hoe ik mijn geloof weer vorm kan geven na de pandemie? Wat moet ik met de kerk, waarin ik me steeds minder thuis voel? Wat is de weg die God wil dat ik ga? Wat is mijn rol in het dagelijks leven nu mijn kinderen zelfstandig worden en ik moeite heb om uit te vinden welk type werk bij mij past. Daarbij heb ik ook last van een wiebelende hormoonspiegel, ook wel de overgang genoemd. Daardoor is zowel mijn gemoedstoestand als mijn temperatuur regulatie niet erg stabiel te noemen. Misschien is dat (mede) de reden, waarom ik me soms een vreemde voel in mijn eigen lichaam.
Het eerste deel van de route richting het kustpad voert over een mooi aangelegd fiets- en wandelpad door een jachthaven met aangrenzend park. Daarna door wat straten die parallel aan de rivier lopen. Er wordt hard gewerkt aan de verbetering van de woonomgeving en ik moet grinniken als ik een busje van de Demon Drillers zie. De nieuwe appartementencomplexen langs de rivier zijn hermetisch afgesloten met vele meters hekwerk en sloten erop. Daardoor kun je helaas niet pal langs het water lopen.
Na de witte, oude vuurtoren bij de Fishmarket kom ik langs Fiddler’s Green. Een monument ter nagedachtenis aan de zeelieden die op zee zijn gebleven. Het is een enorme bronzen zeeman die op een grote bolder zit en uitkijkt richting de monding van de rivier. En genoemd naar het Ierse zeemansliedje Fiddler’s Green. Verrassend genoeg is het een vrolijk liedje over een man die afscheid neemt van zijn maten voor zijn laatste zeereis op weg naar Fiddler’s Green, wat zoveel betekent als de vissershemel.
De tekst op de plaquette komt uit het liedje Fiddler’s Green. Ik zing het liedje ter plekke en draag het op aan de verdronken zeelieden. Zingen is een van mijn passies. Ik zit op een koor dat Engelse koormuziek als hoofdrepertoire heeft. Door corona hebben we zo weinig kunnen optreden en zingen, dat ik graag elk moment te baat neem om te kunnen zingen. Dus dat ga ik tijdens mijn tocht regelmatig doen, onder andere in de kerken die ik hoop te bezoeken. Na mijn serenade aan de zeelieden vervolg ik mijn weg over de fraaie wandelkade langs de Tyne.
Aan het eind klim ik omhoog naar het niet te missen monument van Lord Collingwood – een belangrijke admiraal uit de 18e eeuw – Maar ik ben vooral geïnteresseerd in het Tynemouth kasteel en priorij dat erachter ligt. Prachtig gelegen op een uitstekende rotspunt aan de monding van de rivier en vandaar uitkijkend over kilometers kust, zowel naar het noorden als het zuiden. Al meer dan 2000 jaar wordt deze strategische locatie bewoond. Waarschijnlijk werd er al in de 7de eeuw na Christus een priorij – een soort dependance van een klooster – gebouwd. Ik vind het indrukwekkend dat er al zo lang een christelijke invloed aanwezig is.
Inmiddels is het droog geworden en kan mijn regenbroek uit, wat toch een stuk prettiger loopt. Hier bij het kasteel begint het echte kustpad, al is dit nog over de boulevards van Tynemouth. Het enige dat ik vanaf nu hoef te doen is steeds de zee aan mijn rechterkant houden en naar het noorden lopen. Het feit dat ik met de zee aan mijn zij loop, maakt mijn voeten licht. De komvormige baaien die ik doorkruis hebben verschillende namen, zoals Cullercoats en Whitley Bay. Er loopt ook een heritage trail over dit kustgedeelte en het is interessant om te lezen waar de baaien vroeger voor gebruikt werden.
Mijn blik wordt al snel getrokken naar de, al van ver zichtbare St. George Church. Schitterend gelegen aan de boulevard, als een haven voor vermoeide pelgrims. Als ik er naar binnen ga, snuif ik de wat stoffige geur op, karakteristiek voor veel oude Engelse kerken. Door de lichtgrijze natuurstenen muren en gewelven is het verrassend licht binnen. Ik neem de open sfeer in me op en loop langzaam naar voren richting het altaar met wierooklampen. In een zijbeuk is een kleiner altaar waar kaarsjes branden. Daar ga ik in de voorste bank zitten. Dit eerste kerkbezoek voelt nog onwennig. Ik wil graag knielen om te bidden, maar doe dat liever in de meer besloten zijbeuk. Knielen doe ik niet dagelijks en voelt als een daad van overgave. Zo kan ik makkelijker mijn hart blootleggen voor God en mezelf en Gods aanwezigheid ervaren.
Mijn zorgen en vragen leg ik open neer voor God. Ook bid ik voor de kerkelijke gemeenschap van Cullercoats en om Gods leiding gedurende mijn pelgrimage. Bovenal dank ik God voor Zijn liefde, die ik in zoveel kleine dingen opmerk: Een regenboog, een bemoedigend woord, de schoonheid van Zijn schepping, waarin ik me zo zorgeloos voel. En het feit dat ik hier vrij kan wandelen.
De boulevard in Cullercoats ligt hoog boven de zee. Je kijkt neer op alles wat zich daar beneden afspeelt. Daar houd ik van. Ik ben iemand die graag een situatie van een afstandje observeert en analyseert. Op een gegeven moment vliegt er een torenvalk onder mij langs, zo bijzonder! Hij blijft een poosje bidden boven een paar rotsen beneden bij de zee en zweeft vervolgens weer verder. Zijn kastanjebruine vleugels en grijze kop kan ik prachtig van dichtbij bewonderen. Wat een cadeau!
Iedere keer als ik bij een in zee stekende landtong kom, voel ik mijn verwachtingsniveau stijgen. Welke traktatie krijgen mijn ogen straks weer voorgeschoteld? Het is precies waarom ik zo graag langs de Engelse kust wandel: Elke keer weer een verrassing als ik, als het ware, een hoek omsla. Steeds weer nieuwe baaien om te ontdekken, nieuwe bakens en oriëntatiepunten die in de verte lonken en uitnodigen om verder te lopen. Dat is denk ik ook wat er mist in mijn dagelijks leven. Er zijn geen nieuwe uitdagingen die mij verleiden om op pad te gaan, of mijn tanden in te zetten. Mijn leven sukkelt voort in een dagelijkse sleur. Daarom, om mijn avontuurlijke ziel nieuw leven in te blazen, ben ik op pelgrimage gegaan. Hier bloeit mijn hart helemaal op.
Als ik na een landtong de helder witte toren van St. Mary’s Island in Whitley Bay zie liggen, geniet ik even van het moment. Wat ziet dat er idyllisch uit! De vuurtoren op het piepkleine getijdeneilandje vlak voor de kust aan de noordkant van de hoefijzervormige zandbaai van Whitley Bay. En de fraaie promenade die er langs ligt. Met een paar stappen sta ik van de geplaveide boulevard op het zand. Aan deze baai staat mijn eerste logeeradres.
Helaas kreeg ik de laatste paar kilometers last van mijn linkerbeen. Tijdens een proefwandeling voor vertrek heb ik mijn linker heup/dijbeen geblesseerd. Sindsdien speelt het me steeds parten als ik langere afstanden loop. Maar, ook al ben ik moe en voel ik pijn, mentaal voel ik me geweldig na deze eerste echte kustloopdag. Ik heb 15 kilometer gelopen, precies het gemiddelde dat ik elke dag ongeveer wil gaan lopen. Ik merk dat loslaten eigenlijk vanzelf gaat, als de weg die voor me ligt maar uitdagend en interessant genoeg is. En dat ik me als een vis in het water voel in de vrijheid die ik nu heb.